Wie anderen wil leiden, leidt eerst zichzelf

Volgens een onderzoek van het Instituut voor Stress Preventie (ISP) is de direct leidinggevende de grootste stressor in het Nederlandse bedrijfsleven. Aan deze stressor zitten echter twee kanten: die van de manager én die van de medewerker.

 

Wie leiding wil geven aan anderen, moet vooral zichzelf leiden. Wie zichzelf door en door kent, wie zichzelf kan sturen en leiden ongeacht de omstandigheden, is een ware leider. Mensen die daartoe in staat zijn, zijn vrij schaars in managementland.

 

Een medewerker die zich afhankelijk opstelt en zijn manager trouw volgt doet in wezen hetzelfde als een medewerker die openlijk of in het geheim tegen het management rebelleert. Beiden laten een vorm van aangepast of reactief gedrag zien. Ze reageren in reactie op de ander en niet vanuit de eigen autonomie. Medewerkers die werken aan zelfinzicht, gaan hun eigen leiderschap ervaren. Als je – ongeacht de omstandigheden – je eigen leiderschap kunt ervaren, kun je de leiding van anderen aanvaarden.

 

Wie zich daarvan niet bewust wordt, blijft ronddraaien in patroonmatige reacties. Dat geldt zowel voor managers als voor medewerkers. Competenties als vermogen tot zelfreflectie, feedback geven en ontvangen zijn essentieel in de ontwikkeling van leiderschap bij managers en bij medewerkers.

Een inspirerend boekje over dit onderwerp is Persoonlijk leiderschap van Wibe Veenbaas en Piet Weisfelt.