Wie anderen wil leiden, leidt eerst zichzelf

Volgens een onderzoek van het Instituut voor Stress Preventie (ISP) is de direct leidinggevende de grootste stressor in het Nederlandse bedrijfsleven. Aan deze stressor zitten echter twee kanten: die van de manager én die van de medewerker.

 

Wie leiding wil geven aan anderen, moet vooral zichzelf leiden. Wie zichzelf door en door kent, wie zichzelf kan sturen en leiden ongeacht de omstandigheden, is een ware leider. Mensen die daartoe in staat zijn, zijn vrij schaars in managementland.

 

Een medewerker die zich afhankelijk opstelt en zijn manager trouw volgt doet in wezen hetzelfde als een medewerker die openlijk of in het geheim tegen het management rebelleert. Beiden laten een vorm van aangepast of reactief gedrag zien. Ze reageren in reactie op de ander en niet vanuit de eigen autonomie. Medewerkers die werken aan zelfinzicht, gaan hun eigen leiderschap ervaren. Als je – ongeacht de omstandigheden – je eigen leiderschap kunt ervaren, kun je de leiding van anderen aanvaarden.

 

Wie zich daarvan niet bewust wordt, blijft ronddraaien in patroonmatige reacties. Dat geldt zowel voor managers als voor medewerkers. Competenties als vermogen tot zelfreflectie, feedback geven en ontvangen zijn essentieel in de ontwikkeling van leiderschap bij managers en bij medewerkers.

Een inspirerend boekje over dit onderwerp is Persoonlijk leiderschap van Wibe Veenbaas en Piet Weisfelt.

Het nut van vertraging en stilte

We doen en willen heel veel tegelijk. Niet alleen op een gemiddelde werkdag, ook in de levens van veel mensen en in onze samenleving is dat de actuele trend.

 

Veel mensen zijn steeds meer gewend (en verslaafd) geraakt aan snelheid en afwisseling. Ze kunnen niet meer zonder een goed gevulde agenda, hun mobieltje, emails en sms’jes. Op die manier leven we in ‘continuous partial attention’ (voortdurend versnipperde aandacht). Hoewel dat stress en soms burn-out oplevert, zorgt zo’n manier van leven ook voor vulling. Veel mensen kunnen niet meer tegen trage aandacht of stilte omdat daarmee ongemak en een gevoel van leegte de kop opsteken.

 

Wat maakt een mens gelukkig? Zelfkennis en geluk zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Ontbreekt het eerste, dan is het tweede gedoemd te mislukken. Wat veel mensen in plaats daarvan doen, is geluk najagen via het leveren van prestaties of nastreven van materiële welvaart.

 

Een eerste stap op weg naar zelfkennis is (even) te stoppen, stil te zijn en aandacht te geven aan wat zich nu voordoet in jezelf. Het gaat niet om veranderen van wie of hoe je nu bent. Het gaat erom te zien hoe je nu bent, dit te ervaren en volledig met hoofd én hart te aanvaarden. Wie dat kan, kan zich volledig ontspannen. Het begrip van onszelf doet zich voor door te ‘zijn’ van ogenblik tot ogenblik en te reflecteren op ons denken, voelen en handelen. Dit begrip kan alleen ontstaan vanuit vertraging en stilte.

 

Wie doelbewust bezig is om gelukkig te worden, raakt zichzelf kwijt en vindt geen geluk. Wie niet doelbewust op zoek is en zich wel richt op zelfkennis van moment naar moment, kan geluk ervaren. Een lastige paradox in een tijd en samenleving waarin veel mensen doelbewust van alles nastreven.

Tijd is een gedachte (3)

In mijn vakantie in de bergen van Noorwegen had ik een ervaring die aansluit op mijn eerdere publicaties over ‘Tijd is een gedachte’.Het gaat over het verschil tussen chronos (agendatijd) en kairos (intuitieve tijd).

 

In de stoptrein van Hamar naar Roros, in de buurt van de Zweedse grens (bijna 4 uur reistijd), kwam de conducteur bij alle reizigers langs om te vertellen dat het toilet in de trein defect was en dat we ergens halverwege een toiletstop zouden maken. Hoewel er een omroepinstallatie in de trein was, was dit kennelijk een bericht dat hij persoonlijk wilde brengen. Vlak voor station Koppang kwam hij weer langs: de toiletstop kwam eraan. Ik vroeg hem hoe lang de trein zou stoppen? (een chronos-vraag). In gedachten bereidde ik me al voor op een snelle sprint en gehaast toiletbezoek. Hij glimlachte vriendelijk en gaf als antwoord: “Zo lang als iedereen nodig heeft.”

De mensen stapten uit en liepen op de twee toiletten af. Niemand was gehaast. We wisten niet wanneer de trein weer zou vertrekken. Al wachtend in de rij ontstonden aardige ontmoetingen. Zo kwam ik in gesprek met een Belg. “Je suis révolutionnaire” stond er op zijn T-shirt. Hij vertelde bakker te zijn in Rena, een eindje verderop. Hij had van slechts één ding spijt. Dat hij niet 20 jaar eerder was geëmigreerd naar dit onmetelijke land. De conducteur wist op het station toegang tot nog een paar toiletten te regelen. Al met al waren we een kleine vijftien minuten bezig, vervolgens stapte iedereen weer in en werden hier en daar de zojuist gelegde contacten voortgezet. Ik mijmerde hoe NS-reizen zouden verlopen met conducteurs die alles weten van kairos …